Links de Bult van Marum met rechts de oude hervormde kerk. Bron: Wikipedia.

 

In Marum, in Groningen, duikt uit een weilandje naast de dorpskerk een eigenaardig heuveltje op. Met er bovenop een grote eik.

Is de bult van Marum, vlak bij de kerk wellicht een grafheuvel, een belt waar een molen op heeft gestaan, of is het een schaapstelle geweest, een plaats waar de schapen bij hoog water hun toevlucht moesten zoeken. Het kan wellicht een ufo-platform zijn, waar ooit ufo’s hebben geland om de inwoners van Marum te onderzoeken.


Deze Bult is door mensen opgeworpen. Maar wanneer? En waarom? Archeologisch onderzoek heeft  het mysterie opgelost.  
De Bult is bij vrijwel alle inwoners van Marum bekend. Vele generaties zijn er in de sneeuw met een slee vanaf geroetsjt, in dit verder vlakke Groningse land. Of ze hebben, toen de gracht rond de heuvel er nog lag, hier hun eerste schreden op de smalle schaatsijzers gezet. De Bult is een plek van vermaak. Al in 1829 is het zo geweest, blijkt uit het register van de kadastrale kaart uit dat jaar. Toch weet iedereen dat dit niet de oorspronkelijke functie van het heuveltje kan zijn geweest. In de loop der jaren hebben de dorpelingen, maar ook anderen, fraaie theorieën geformuleerd over de ouderdom en de functie van de Bult. Het is een prehistorische grafheuvel! Nee, het is de plek waar een onderaardse gang eindigt van het klooster Trimunt naar Marum. Of nee, het is een molenbelt, want er heeft  een molen op gestaan. Of een middeleeuwse stinswier, een heuvel met een verdedigingstoren! Welnee, het is een bergje waarop schapen bij hoog water droog kunnen staan, een zogeheten schaapstelle. Nog niet lang geleden is daar een andere veronderstelling bij gekomen: een landingsplatform voor ufo’s: voor buitenaards bezoek aan Marum.

 

Er zit veel puin in de bult
De realiteitszin van enkele van deze theorieën mag worden betwijfeld. Maar dit laat onverlet dat de Bult sterk tot de verbeelding spreekt en de mensen intrigeert en bezighoudt. Aan de onzekerheid rond de duiding van de heuvel is echter enkele jaren geleden een einde gekomen. Een uitgebreid booronderzoek, gecombineerd met twee kijkgaten in de top van de Bult, heeft  veel duidelijk gemaakt over de ouderdom en de functie ervan. Dit archeologisch onderzoek is uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De dorpskerk aan de andere kant van het weilandje wil namelijk de begraafplaats uitbreiden tot op de Bult. En de Rijksdienst heeft het vermoeden dat het heuveltje wel eens bijzonder zou kunnen zijn. De Bult was vroeger omgeven door een gracht van acht meter breed en twee meter diep. De grond die bij het graven van de gracht vrijkwam, is gebruikt om het heuveltje op te werpen. In de heuvel bevinden zich grote hoeveelheden puin van mortel en van een fors formaat baksteen. Dit puin ligt in een min of meer rechthoekig spoor van zes bij zes meter. Dit doet vermoeden dat er een vierkant bakstenen gebouw op de Bult heeft  gestaan. Scherven uit de heuvel, gecombineerd met de formaten van de bakstenen, wijzen erop dat dit gebouw uit de 13e eeuw dateert en vermoedelijk ongeveer honderd jaar heeft  bestaan. Het is later afgebroken en de stenen zijn waarschijnlijk ter plaatse van mortel ontdaan en afgevoerd voor hergebruik elders. Stenen zijn in die tijd erg duur.

 

De Bult is erg zeldzaam
Naast de Bult is een lichte welving in het weiland te zien, van 35 bij 35 meter. Ook deze verheffing is het gevolg van mensenwerk. Op een dunne laag opgebrachte grond bevindt zich een dikke, donkergrijze zandlaag met veel houtskool, verbrande klei en scherven. Hier hebben vermoedelijk een of meer houten gebouwen gestaan. Op basis van deze onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat de Bult een stinswier is, een heuvel waarop een stins stond. In Groningen noemen ze een stins ook wel ‘steenhuis’. Stinzen zijn vanaf ongeveer 1200 een wijd verbreid verschijnsel in zowel Friesland als Groningen. Het zijn de woonsteeën van de hoofdelingen, zoals de ‘edelen’ in deze streken zijn genoemd. Zij wonen op boerderijen te midden van hun landerijen. Een omgrachte, op een heuvel gebouwde toren heeft als adellijk statussymbool gediend én als veilige plaats waar zij zich bij gevaar kunnen terugtrekken. Dat laatste is vaak nodig geweest in vroegere tijden.
In de vetemaatschappij van die dagen worden ruzies vaak oog om oog, tand om tand beslecht. Van de honderden stinzen die hebben bestaan, zijn nog maar weinig resten overgebleven. Hier en daar zijn de heuvels blijven liggen, zoals in Marum, en bij Jellum, Sexbierum en Menaldum in Friesland. Ook op Terschelling zijn er nog twee te vinden, bij Lies en Oosterend. De torens zelf zijn nog veel zeldzamer. Meestal gaat om resten ervan, zoals stukken muurwerk en overwelfde kelders, die hier en daar in latere bebouwing zijn opgenomen. Eigenlijk is alleen de Schierstins in Veenwouden in min of meer oorspronkelijke toestand bewaard gebleven. De huidige openingen in het muurwerk op de begane grond zijn in vroegere tijden afgedekt met taluds, zodat het lijkt of de toren op een heuveltje staat. Die Schierstins functioneert tegenwoordig als cultureel centrum en is te bezoeken. Het gebouw geeft  een aardig beeld van de leefomstandigheden in zo’n toren. Erg gerieflijk zal het in ieder geven niet zijn geweest. Echt wonen heeft men er dan ook niet gedaan. De hoofdelingen verblijven in tijden van pais en vree liever in de boerderij.

 

De Bult verkeert in goede staat
De Bult laat zien dat er met archeologisch booronderzoek op snelle en vrij eenvoudige wijze inzicht kan worden verkregen in de cultuurhistorische waarde van een terrein. Daar is geen grootschalige opgraving voor nodig. Die zou bovendien het heuveltje vernietigen. Om de Bult voor de toekomst te bewaren wordt er aan gedacht het terrein als archeologisch rijksmonument te beschermen. Stinsterreinen zijn zeldzaam en de resten van de Marumer stins zijn in goede staat in de grond bewaard gebleven. Voor de uitbreiding van het kerkhof is een andere oplossing gezocht. De eigenaar van de Bult, dat is de Protestantse Kerk, en de gemeente Marum bekijken in overleg met de Rijksdienst hoe het stinsterrein zo kan worden ingericht dat de geschiedenis van deze interessante plek duidelijk zichtbaar en beleefbaar wordt gemaakt. Ook de actieve historische vereniging van Marum speelt hierbij een rol. Erg belangrijk is informatievoorziening. Er wordt gedacht aan een maquette van de stins bij de Bult, en zelfs aan een informatiebord langs de A7. Wie wil, moet maar eens gaan kijken. Vanaf de snelweg zijn de kerk en de Bult prachtig te zien.

 

 

 

 

Bronnen en literatuur:
Tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed, nr. 1, 2013
Jos van Doesburg, senior onderzoeken middeleeuwen en vroegmoderne tijd
Jos Stöver, consulent archeologie voor Friesland, Groningen en Drenthe
Wikipedia
Foto's: Wikimedia Commons

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 28 mei 2019.
Samenstelling: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top